In Berlijn springen we op de trein naar Warschau, een afwisselende 570 kilometer verderop. Het landschap onderweg doet ons regelmatig aan Nederland denken, keurige weilandjes en alles netjes begrensd door gaas of sloten. Hier heerst orde in het landschap, dat voelt bekend.
In de Poolse hoofdstad blijkt de zomer in volle gang, zwetend en puffend zoeken we in 30 graden de bus naar ons hostel. Die blijkt vlakbij de het oude stadscentrum te liggen, ofwel de wijk Stare Miasto.
De gehele binnenstad van Warschau staat op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. De buitenwijken bestaan overigens vooral uit troosteloze betonnen Oostblok-flats, maar het centrum maakt dat meer dan goed. Pleinen vol cafés en restaurants, trendy boetieks, biologische winkeltjes en een handvol interessante musea wisselen elkaar af. Opvallend is dat ouderwets en hip hier samengaan; originele experimentele eettentjes vol blitse gerechten flankeren de authentieke Poolse eethuizen met voornamelijk zware vleesmaaltijden op het menu. En waar de straten overdag gevuld worden door bussen toeristen van middelbare leeftijd, feesten de lokale studenten er na zonsondergang op los in pubs en een handvol clubs. Ook opvallend is de prijs van een wodkaatje, die ongeveer de helft kost van een cappuccino. Verschil moet er zijn.