Het laatste deel van onze reis door China, is de route van Hongkong naar de Vietnamese grens. We hebben tijdens onze wereldreis vanuit Amsterdam alleen nog maar ‘over land’ gereisd en nog geen vliegtuig gezien, dat willen we graag zo lang mogelijk houden. Enerzijds vanwege een portie vliegangst, anderzijds omdat deze manier van reizen misschien niet de makkelijkste routes oplevert maar daarentegen wel vaak de leukste ervaringen.
Op zoek naar de verstopte Detian-Ban Gioc Watervallen
Zo ook als we vanuit Hongkong weer China inreizen, compleet met paspoortcontroles en een nieuw Chinees visum. We maken een laatste stop in Nanning, één van de meest ontspannen Chinese steden die we zien (wellicht omdat we al bijna in Vietnam zijn). Van hieruit bedenken we dat we nog een stukje verder ‘van de gebaande paden’ willen reizen en plannen we een bezoek aan de Detian watervallen (in het Vietnam ‘Ban Gioc’ watervallen genoemd); werkelijk adembenemende watervallen op de grens van China en Vietnam, maar oh oh oh wat is het een drama om er te komen.
Omdat de watervallen op eigen houtje bijna niet te vinden zijn, boeken we met enige tegenzin een tripje met een Chinese tourgroep. Omdat westerlingen meestal naar Vietnam vliegen en zich niet snel in dit zuidelijke deel van China begeven, zijn we uiteraard de enige niet-Chinezen op de trip naar de Detian Waterfalls. En dat is best lastig, als de tourguide geen woord Engels spreekt (en wij geen Chinees) en er allerlei onverklaarbare stops worden gemaakt onderweg waarvan we geen idee hebben waarom en hoe lang we er stoppen. Uiteindelijk duurt onze trip 16 uur, waarvan we 14 uur in de bus zitten… Maar hij ís het waard, deze transnationale denderende watermassa ergens diep weggestopt in de Chinees-Vietnamese jungle. Bekijk hier ons 360 graden filmpje van de Ban Gioc-Detian watervallen en je gelooft ons meteen.
Worstelen met de Kung Fu-buschauffeur
De volgende dag zetten we koers naar Vietnam. Deze rit verloopt een stuk vlotter. Bovendien is het leuke aan dit soort grensovergangen, dat ver van de toeristische paden ligt, dat je meestal de enige toerist bent die er de landsgrens oversteekt. Samen met hooguit een handjevol locals.
De Chinese buschauffeur die ons naar de grens brengt, is overigens erg verheugd over de aanwezigheid van twee niet-Chinezen in zijn bus. Dat leiden we af aan het aantal keren dat hij met ons, en vooral met Ydwer, op de foto wil. Het kleine vriendelijke mannetje vindt het daarnaast hilarisch dat Ydwer ongeveer twee koppen langer is dan hij, en daagt hem bij elke stop onderweg uit voor een potje Kung Fu of een worstelpartij. Zijn mobiele telefoon druk hij in de handen van één van de omstanders, die het geheel moet vastleggen op camera.
We verdenken de beste man op een gegeven moment zelfs van wat extra stops onderweg, en bij de laatste halte trekt hij zijn keurige blouse uit en doet hij zijn stropdas af om met ontbloot bovenlijfje zijn nieuwe Hollandse vriend te lijf te gaan. Het hilarische tafereel trekt veel omstanders, die vervolgens allemaal een fotoverslag krijgen van de worstelwedstrijd van onze Kung Fu-buschauffeur. Die foto’s gaan nog vast op heel wat familiefeesten vertoond worden…
Bijna-dood-ervaring
Over een hobbelige weg langs tropische palmbomen en bananenplantages, bereiken we uiteindelijk Vietnams hoofdstad; Hanoi. Hier belanden we in een nieuw soort chaos; niet de georganiseerde warboel van China, waar toch een soort structuur in leek te zitten. Nee, Vietnam is een ander verhaal. Hier heerst desorganisatie met een vleugje anarchie. De straat ziet zwart van de scooters. Oversteken is elke keer weer een bijna-dood-ervaring vanwege de enorme drukte. Iedereen rijdt door elkaar en het liefst ook tegen het verkeer in. Mensen vervoeren koelkasten, bankstellen en hokken met varkens of kippen erin achterop hun fiets of scooter. En ga zo nog maar even door. Een andere wereld, en nog ordelozer dan China. Maar wel met de vriendelijke vibe die zo kenmerkend is voor Zuidoost-Azië.
Uiteindelijk leer je dat zaken als ‘de straat oversteken’ het beste gaan als je jezelf gewoon in de verkeerschaos werpt en erop vertrouwt dat de vele scooters vast wel hun best zullen doen om je te ontwijken…
Vietnamese terror-hanen
Wat wél weer jammer is aan Vietnam (en wat buurlanden), is dat dat ongeveer 50% van de bevolking over een haan beschikt, die wordt klaargestoomd voor een toekomstig diner. Dat percentage kunnen we niet statistisch onderleggen, geloof ons maar op ons woord. Hanen beginnen namelijk idioot vroeg in de ochtend te kraaien, en zetten een extra tandje bij als de buurhaan gezellig meejodelt. Zo worden we om de nacht uit ons bed geblazen door een overenthousiaste Vietnamese terror-haan, zelfs in hartje Hanoi…
We brengen in Hanoi een bezoekje aan de mooiste tempels, musea en de tombe van Ho Chi Minh, de Noord-Vietnamese president die een sleutelrol speelde in de stichting van de communistische Democratische Republiek Vietnam en in de Vietnamees-Amerikaanse oorlog. Door de Vietnamezen wordt de beste man nog steeds gezien als een heilige.
We slenteren een paar dagen, al scooters ontwijkend, door de stad en maken ons klaar voor het bezoek aan het noorden van Vietnam. Daar wachten fabelachtig Halong Bay én de fotogenieke rijstterrassen van Sapa om ontdekt te worden. Lees onze volgende blog voor een uitgebreid verslag van ons bezoek aan twee van de mooiste plekjes in Vietnam!
5 reacties
Hahaha! Mooi stukje 🙂
Leuk verslag! Super grappig dat Ydwer gevochten heeft!! Misschien wordt hij wel ontdekt als pro Kong Fu.
Ik dacht dat ik mooie watervallen in Brazilië had gezien maar deze zijn ook echt de moeite waard om te bezoeken!!
Have fun!
Everybody was Kong Fu fighting… lalalla
w1l in de zomer naar toe,lijk me wel heel leuk om er naar toe te gaan.
hoor dat er nu geen visum meer nodig is voor China.
Misschien kunnen wij ook vanuit Shanghai ook naar Vietnam.
Wat een heerlijke reisplannen! Het klopt dat de visumregels tijdelijk wat zijn aangepast voor China om het toerisme weer wat te stimuleren. Hou wel goed de voorwaarden in de gaten. Zie hier de actuele stand van zaken omtrent een visum voor China:
Vanuit Shanghai kun je inderdaad naar Vietnam vliegen. Wij namen de route ‘over land’ omdat we heel veel tijd hadden, maar het is wel een meer omslachtige route als je wat korter de tijd hebt.